Samenloop

Van samenloop van verzekeringen is sprake wanneer voor één verzekerde hetzelfde belang meer dan één keer is verzekerd, tegen hetzelfde gevaar en tegen dezelfde schade. Er bestaat dan dus verzekeringsdekking op meerdere polissen. Denk bijvoorbeeld aan een antieke spiegel die zowel onder een inboedel- als een kostbaarhedenverzekering is verzekerd.

“Samenloop” versus “oneigenlijke samenloop”

Bij samenloop moet er dus sprake zijn van verzekering van een zelfde belang. In een situatie die “oneigenlijk samenloop” wordt genoemd, is er wel sprake van meerdere verzekeraars maar zijn er ook verschillende belangen. Denk hier weer terug aan de antieke spiegel. Deze wordt nu door de buurman van de muur gestoten. De eigenaar van de spiegel heeft een aanspraak op zijn kostbaarhedenverzekering, terwijl hij ook zijn buurman kan aanspreken uit onrechtmatige daad. Deze laatste aanspraak zou dan bij de aansprakelijkheidsverzekeraar van de buurman terecht komen. In dat geval is er dus sprake van meerdere verzekeraars, maar tevens van verschillende belangen; oneigenlijke samenloop.

Wetgeving

Onder het oude artikel 252 WvK was het verboden om een zaak meer dan één keer te verzekeren. Dit artikel moest voorkomen dat een verzekerde bij meer dan één verzekeraar zijn schade vergoed kon krijgen en dan meer uitgekeerd kon krijgen dan waar hij recht op had. Dit zou in strijd zijn met het indemniteitsbeginsel.
Art. 277 lid 1 WvK bepaalde vervolgens, in andere bewoordingen, hetzelfde als art. 252 WvK. Alleen de verzekeraar met wie het eerst een verzekeringsovereenkomst was gesloten moest tot vergoeding van de schade overgaan. Dit principe -de oudste verzekering gaat voor- was niet van toepassing op aansprakelijkheidsverzekeringen. De verzekerde had bij samenloop van die verzekeringen de keuze wie van de betrokken verzekeraars hij zou aanspreken.

Met de komst van artikel 7:961 BW is dit een vaste regel geworden voor samenloop bij alle soorten verzekeringen. De verzekerde kan altijd zelf de keuze maken welke verzekeraar hij benadert.

Na-u-clausules
Vaak nemen verzekeraars na-u-clausules op. Doormiddel van deze clausules verleent de verzekeraar in geval van samenloop dan geen dekking.

Bij een ‘zachte’ na-u-clausule is er geen dekking als er ook dekking onder een andere verzekering aanwezig is. Bij een ‘harde’ na-u-clausule is er geen dekking voor zover de schade door een andere verzekering wordt gedekt óf gedekt zou zijn indien de verzekering waaronder aanspraak wordt gemaakt niet bestond.

Botst een verzekering met een ‘harde' na-u-clausule met een verzekering die een 'zachte' na-u-clausule kent, dan moet de verzekering met daarin de ‘harde' na-u-clausule worden weggedacht. Dan is er eigenlijk ook geen sprake meer van samenloop. Kennen beide verzekeringen een ‘harde', dan wel een 'zachte' na-u-clausule, dan moeten beide clausules tegen elkaar worden weggestreept en geldt de wettelijke bepaling van artikel 7:961 lid 3 BW. In de praktijk zie je dat de meeste verzekeraars harde na-u-clausules gebruiken, hierdoor zal de onderlinge verhaalsregeling van artikel 7:961 BW weer volledig gelden.

Regelen van de schade

Een verzekerde kan dus elke verzekeraar aanspreken die dekking geeft. De aangesproken verzekeraar kan wel zijn verplichting tot schadevergoeding opschorten tot de verzekerde zijn andere verzekering(en) heeft genoemd. Verzekeraars zullen vervolgens de schade naar evenredigheid onderling verhalen.

Als verzekeraars het onderling niet eens zijn over de vraag of sprake is van samenloop, dan kunnen zij zich richten tot de Geschillencommissie Samenloop van het Verbond van Verzekeraars. Een geschil wordt door de Geschillencommissie Samenloop beslecht wanneer samenloop tussen de leden van het Verbond zich lijkt voor te doen. De Geschillencommissie is er niet voor geschillen tussen verzekeraars en consumenten. Consumenten kunnen bij benadeling of klachten over schadebehandeling door een verzekeraar terecht bij Kifid.